Voorblad bodem over archeologie, grondradar, gammaspectrometer, EMI

Complementaire prospectiemethodes in de archeologie

Wat zijn de voor- en nadelen van het gebruik van verschillende prospectie technieken voor het in kaart brengen van archeologische potentie langs de Maas? In de laatste editie van het vaktijdschrift Bodem (dec 2015) doen RAAP, Medusa en ORBit verslag van het onderzoek dat ze hebben uitgevoerd in opdracht van de provincie Limburg.

Archeologisch gebruikslandschap slim en snel in kaart

Inzicht in het (oude) landschap geeft inzicht in de gebruiksmogelijkheden in het verleden. Het paleo-landschap is daarom zeer bepalend voor de archeologische potentie van een gebied. In opdracht van de Provincie Limburg onderzochten RAAP, Medusa en ORBit deze potentie en een methode om dit sneller en gedetailleerder in beeld te krijgen. Hiervoor zijn in de karterende fase drie geofysische (prospectie) technieken ingezet.

Vergelijking grondradar, gammaspectrometer, EMI

Om de technieken goed te kunnen vergelijken is het onderzoeksgebied in twee delen gesplitst. Het westelijke deel is ingemeten met grondradar en gammaspectrometer (Medusa) en het oostelijke deel met EMI (ORBit, Universiteit Gent). Op basis van de metingen zijn de boorraaien en proefvlakken gekozen en uitgevoerd. De data van de geofysische metingen en de boringen samen is gebruikt voor het opstellen van een geomorfogenetische kaart en een lithogenetische dwarsdoorsnede van het gebied. Op basis hiervan kon een archeologische verwachtingskaart worden opgesteld. In de waarderende fase is deze kaart getoetst door middel van boringen en proefvlakken. Hieruit bleek dat in de karterende fase al ongeveer 80 % van de landschappelijke variatie in het gebied in kaart was gebracht.

Slim en snel in kaart

De grote winst van het gebruik van geofysica in dit onderzoek is het leveren van een gedetailleerd beeld van het gebied vroeg in het project, in korte tijd en tegen beperkte kosten. Dit laatste is behaald door een grote besparing op het benodigde aantal boringen in de karterende fase. Een beperkt aantal boringen is echter onontbeerlijk voor een goede ijking van de data. De ideale meetopzet en de voor- en nadelen van de gebruikte technieken worden beschreven in het artikel. De complementaire methodes hebben weliswaar afzonderlijk hun beperkingen, maar gezamenlijk zorgen deze voor een meerwaarde. De provincie is erg tevreden over het resultaat: ‘Dit was eerste ervaring met Design & Construct binnen de archeologie. De archeologen van de provincie zijn enthousiast over de aanpak en de resultaten die het onderzoek heeft opgeleverd.’