IJsselmeerdijk bodemonderzoek

Het werk van drijvende dijkenbouwers in beeld

De IJsselmeerdijk dient te worden versterkt om toekomstbestendig te worden. Hiervoor zijn in de toekomst meerdere versterkingsmogelijkheden. Echter, wie goede plannen wil maken voor de toekomst, dient eerst een blik in het verleden te werpen.

De IJsselmeerdijk is aangelegd in de periode 1950-1957 en kent een bijzondere aanleggeschiedenis. De dijk is namelijk te water aangelegd.  Een knap staaltje werk. Met een vloot van schepen zijn eerst de slappere holocene kleilagen afgegraven.  Om kortsluiting te voorkomen is van de holocene laag circa 1 m achtergebleven om een waterdichte afsluiting te vormen tussen de dijkkern en de pleistocene ondergrond. De dijkkern is opgebouwd uit zand achter een perskade van keileem.

Uit ervaringen van dijkopzichters bij eerdere dijkversterkingen blijkt het zandcunet soms breder te zijn dan op de revisie aanlegtekeningen is opgenomen. Dit heeft waarschijnlijk te maken met de manier waarop de dijk vroeger is aangelegd, namelijk te water. Voor de geplande toekomstige versterking is het van belang om te weten of het gewicht van de ophoging buiten het aangelegde zandcunet komt te liggen. Dit heeft een grote invloed op de hoeveelheid zetting die valt te verwachten.

Medusa heeft daarom in opdracht van Royal HaskoningDHV en Waterschap Zuiderzeeland een bodemscan uitgevoerd om het cunet in beeld te brengen. Met een combinatie van grondradar, EM en gammaspectrometrie is de 1:50 wig in beeld gebracht en bevestigd dat de 1:2 wig niet in het achterland ligt. Het cunet is dus niet breder dan de dijk voor het gemeten traject.

IJsselmeerdijk bodemonderzoek

Foto linksboven: sluiting van de ringdijk Oostelijk Flevoland. Bron: Beeldbank Rijkswaterstaat.