Kaart die deklaagdikte aantoont

Waterschap Rijn en IJssel gunt grote opdracht aan Medusa

Waterschap Rijn en IJssel gunt een grote opdracht aan Medusa, mede vanwege Medusa’s duidelijke bodemkaarten die volgens het waterschap “in een oogopslag onderscheidend beeld” laten zien.

Het Waterschap Rijn en IJssel voert in de periode 2017-2022 de wettelijke beoordeling van de primaire keringen uit. Om de dikte van deklagen in het voorland in kaart te brengen wil het waterschap geofysisch onderzoek uitvoeren. Daarbij brengt het 138 km aan dijkring in beeld.

“Rapportage is belangrijk kwaliteitscriterium”

Omdat het Waterschap goed wilde weten wat de aanbieders in de tenderfase op zouden leveren is een pilot uitgevoerd waaraan vier partijen meededen. De rapportage was een belangrijk kwaliteitscriterium bij de gunning van de opdracht. Medusa Explorations kreeg deze opdracht mede door de duidelijke rapportage en kaarten die “in een oogopslag onderscheidend beeld in de deklagen” laten zien.

Bodemopbouw vlakdekkend in beeld

Het onderzoek bestaat uit het vlakdekkend in beeld brengen van de dikte en diepte van afsluitende (klei)lagen in het voorland en het krijgen van inzicht in de bodemopbouw onder de deklaag langs onze primaire keringen. Hiermee krijgt het waterschap beter inzicht in de bodemopbouw langs de dijk met informatie over de dikte en diepte van voldoende dikke afsluitende kleilagen.

Piping waar kleilaag niet aanwezig is

De dikte en diepte van een kleilaag zijn van belang om dat deze invloed hebben op de weerstand bij hoog water. Een voldoende dikke afsluitende kleilaag op het voorland voor de dijk geeft een zeer hoge intredeweerstand bij hoog water op het voorland waardoor de waterdruk in het watervoerend pakket nauwelijks wordt beïnvloed door de waterstand op het voorland. Het zogenaamde intredepunt voor piping begint waar de kleilaag niet of nauwelijks (doorlopend) aanwezig is.

Boringen leveren beperkte gegevens

De bestaande gegevens uit boringen zijn beperkt in aantal waardoor geen compleet dekkend beeld aanwezig is met een vrij grote onzekerheid over de aanwezigheid en dikte van een afsluitende kleilaag.

Het onderzoek moet een duidelijk verschil kunnen onderscheiden tussen de afdekkende kleilaag en de onderliggende watervoerende zandlaag tot een diepte van 5 meter. De bestaande boringen en zandbanenkaarten geven hierbij een indicatie tot welke diepte moet worden bemeten.

De kaart met duidelijk onderscheidend beeld over de deklaagdikte

Kaart die deklaagdikte aantoont